Fusie van de gemeenten Nazareth en De Pinte.
Het is van belang om per 1 januari 2025 een gelijke fiscale behandeling te hanteren in de gemeenten Nazareth en De Pinte.
Overwegende dat het budgettair noodzakelijk is een belasting te heffen die toelaat de uitgaven van de gemeente in het algemeen te financieren (zowel de verplichte als de facultatieve uitgaven);
Hiertoe is het redelijk dat de bedrijven (zelfstandigen en vennootschappen) ook bijdragen tot de financiële behoeften van de gemeente, aangezien zij eveneens gebruik maken van de gemeentelijke infrastructuur en dienstverlening;
Overwegende dat de heffing van de belasting zelf efficiënt en rendabel moet zijn. Aldus dienen de belastingopbrengsten de administratieve kosten verbonden aan de vestiging en de invordering van de belastingaanslagen te dekken;
Overwegende dat de belastbare grondslag eenvoudig meetbaar en controleerbaar moet zijn en derhalve bestaat uit de totale bebouwde en/of onbebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich bevindt en die door de belastingplichtige voor de uitbating wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden;
Overwegende dat niet alleen de effectief gebruikte oppervlakten, maar ook deze die ter beschikking staan van de belastingplichtige om effectief gebruikt te worden, wanneer deze dit wenst, belastbaar zijn; het ook belastbaar zijn van deze laatste soort oppervlakten vermijdt betwistingen aangaande het begrip effectief gebruik;
Overwegende dat het oppervlaktecriterium met een daaraan gekoppelde gedifferentieerde tariefstructuur op adequate wijze toelaat om, bij benadering en in overeenstemming met het beginsel van de verdelende rechtvaardigheid, de belasting vast te stellen;
Overwegende dat de belasting belastingplichtigen beoogt met verschillende toestanden en dat die verscheidenheid noodzakelijkerwijs moet worden opgevangen in vereenvoudigde categorieën. De normen van een belasting kunnen niet worden aangepast naargelang de eigenheid van elk individueel geval. Er kan niet voor alle mogelijke soorten bedrijven (elk met hun eigen en meest uiteenlopende kenmerken) worden voorzien in een specifieke belastingregeling;
Overwegende dat verschillen in financiële draagkracht en/of economische rentabiliteit redelijk verantwoorde differentiatiecriteria uitmaken voor de toepassing van het belastingreglement en het verschil in tarifering;
Voor de rechtspersonen bedoeld in de artikelen 180, 181 en 182 WIB92 is het verantwoord om deze niet te belasten, aangezien artikel 180 WIB92 betrekking heeft op tal van wettelijke bepalingen waarin door de overheid opgerichte instellingen van openbaar nut in meerdere mate vrijgesteld zijn van belastingen en aangezien de feitelijke verenigingen en VZW’s bedoeld in de artikelen 181 en 182 WIB92 geen winstoogmerk hebben, maar één of ander doel van algemeen of privaat belang, en over het algemeen kan worden aangenomen dat zij een lagere financiële draagkracht hebben. Rechtspersonen bedoeld in de artikelen 180, 181 en 182 WIB92 nemen ook regelmatig gemeentelijke taken over, wat voor de gemeente eveneens een kostenbesparing kan uitmaken;
Overwegende dat categorieën van bedrijven die door hun aard de grond (bodem) als natuurlijk productiemiddel of voor specifieke openluchtrecreatieve beroeps- of bedrijfsdoeleinden aanwenden en die in vergelijking met andere categorieën een lager rendement per vierkante meter oppervlakte hebben, een uitzonderlijke nood hebben aan grotere oppervlakten om een economisch leefbare (rendabele) exploitatie te kunnen realiseren;
Overwegende dat de tariefstructuur tegemoet komt aan de doelstelling van een evenwichtige spreiding in functie van de financiële draagkracht door voor deze categorieën van belastingplichtigen aangepaste tarieven te voorzien, die in overeenstemming kunnen worden beschouwd met hun financiële draagkracht;
Overwegende dat het verantwoord is om te differentiëren op basis van de graad van hinderlijkheid van de activiteit, waarbij de gemeente er van uit gaat dat de meer hinderlijke activiteiten (gemeten in Vlarem-klasse) meer uitgaven in gemeentelijke infrastructuur en dienstverlening voor de gemeente met zich kunnen meebrengen, gelet op de hogere hinderlijkheid voor mens en leefmilieu, waarbij de gemeente genoodzaakt kan zijn specifieke extra maatregelen te nemen om onder meer veiligheidsrisico’s voor de leefomgeving zoveel als mogelijk te beperken;
Overwegende dat de gemeente nieuwe bedrijven in hun aanvangsfase financieel wil ondersteunen, zodat voor deze bedrijven wordt voorzien in een korting op de belasting tijdens de eerste 24 maanden na inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen.
Raadslid Van Poucke Simon stelt dat Open Vld reeds jaren vraagt naar een herziening en creatief om te gaan met kleine verdieners. Het is al goed dat er een vrijstelling is voor starters maar het had meer kunnen zijn.
Schepen Van Ongeval stelt dat de rechtspraak duidelijk is en moet elke economische activiteit gelijk belasten en omzet mag geen criterium zijn. Nieuwe criteria invoeren zou kunnen leiden tot nieuwe juridische procedures en mogelijke problemen.
Raadslid Van Poucke Simon stelt dat er ook een lager bedrag kan zijn dan 150,- €.
Raadslid Vanheel Daan stelt dat er inderdaad niet belast wordt op omzet maar op oppervlakte. Kleinere bedrijven zullen misschien ook wel de wegen anders gebruiken. Het is goed dat we nu de cijfers te zien krijgen van deze opbrengst.
Schepen Van Ongeval stelt dat ook dit belangrijke inkomsten zijn voor de gemeente.
Raadslid Le Roy Nele stelt dat er ook binnen N-VA een vraag is om deze belasting af te schaffen omdat ze niet bestaat in andere gemeentes en in de fusie beloofd is om naar de laagste tarieven te gaan.
Raadslid Dhaenens Frank stelt dat er in de fusie beloofd is om naar de laagste tarieven te gaan. N-VA stelt zich te onthouden bij deze beslissing.
Artikel 1 - Stelt het in bijlage toegevoegde belastingreglement ‘Algemene gemeentebelasting op bedrijven en land- en tuinbouw - aanslagjaar 2025’ vast.
Artikel 2 - Het Gemeenteraadsbesluit betreffende de ‘Algemene gemeentebelasting voor de aanslagjaren 2020-2025’ goedgekeurd door de gemeenteraad van het prefusiebestuur Nazareth op 16 december 2019 wordt opgeheven vanaf het aanslagjaar 2025 en vervangen door dit besluit, maar blijft van toepassing voor de belastbare feiten die zich voor de aanslagjaren 2024 en voorgaande hebben voorgedaan.
Artikel 3 - Dit belastingreglement treedt in werking op 1 januari 2025.
Artikel 4 - Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig het decreet over het lokaal bestuur.